Detail of a miniature of the Sicilian games,
including a boat race, archery, wrestling with staffs, and racing, and in the
background, the burning of the Trojan fleet, at the beginning of book V of
Virgil's Aeneid, Italy (Rome), between 1483 and 1485
Ineens riep iemand
hard: “Brand”.
We zagen dikke
rookwolken vanaf het strand omhoog komen. Dat kon maar een ding betekenen: de
vloot stond in brand.
In paniek renden
we naar het strand om te redden wat er te redden viel. Daar zagen we de vrouwen
als razenden fakkels naar de schepen gooien. De vrouwen hadden zich tegen ons
gekeerd en hadden de schepen in brand gestoken. Toen ze ons aan zagen komen
stoven ze uiteen en verborgen ze zich in de bossen.
Wat bezielde ze om
dat te doen? Zagen ze dan niet in dat ze met deze daad hun eigen toekomst in de
as legden?
Met man en macht
probeerden we de vlammen te doven. Onderwijl smeekte ik de goden om ons bij te
staan.
Gelukkig werden
mijn smeekbeden opgemerkt door Zeus die meteen een regenbui zond om het vuur te
blussen. Zodoende bleef de schade beperkt. Slechts vier schepen waren
vernietigd.
Achteraf bleek dat
de vrouwen door toedoen van Hera aangezet werden om in opstand te komen. Ze
waren het rondtrekken helemaal beu en verlangden ernaar een thuis te hebben.
Maar als zij niet
meer willen, wat dan? Ook hier blijven? Of verder trekken zonder
hen? Dan wordt ons volk verdeeld.
Wat moest ik doen?
Mijn lot wordt
bepaald door de schikgodinnen. Daar kan ik toch onmogelijk iets aan veranderen,
toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten