Athena
vertelt:
“Ik zag Odysseus
de boomgaard verlaten en naar de stad lopen. Ik besloot, vermomd als een jong
meisje, hem te begeleiden en hem door middel van een dichte nevel te onttrekken
aan de blikken van de inwoners van de stad.
De Phaiaken hebben het niet zo op vreemdelingen en ze zijn weinig gastvrij voor wie van ver komt. Dat was vroeger anders. Apollo heeft me eens verteld waardoor dat veranderd is.
Dit is het verhaal dat Apollo mij verteld heeft:
De Phaiaken hebben het niet zo op vreemdelingen en ze zijn weinig gastvrij voor wie van ver komt. Dat was vroeger anders. Apollo heeft me eens verteld waardoor dat veranderd is.
Dit is het verhaal dat Apollo mij verteld heeft:
Er was eens een groepje
vreemdelingen naar het land van de Phaiaken gekomen. Het was een identieke
zesling, twee broers en vier zussen. Ze waren allemaal op hetzelfde ogenblik
geboren. Ieder was zowel de jongste als de oudste.
Een van die zesling, de middelste, Kleptomanos genaamd, gaf zich uit als rondtrekkende bard. Op ieder plein vertelde hij zijn verhalen al of niet in dichtvorm. Soms bleven mensen staan om te zeggen dat ze het mooi vonden. De rest van de zesling riep ook steeds luidkeels hoe geweldig die verhalen en gedichten waren.
Het duurde niet lang, de Phaiaken vertellen nieuwtjes altijd snel aan elkaar door, of koning Alkinoös vernam over de bard Kleptomanos. Koning Alkinoös liet de bard naar zijn hof komen om zijn verhalen te vertellen en gedichten voor te dragen. Alle edelen waren uitgenodigd om te komen luisteren.
Kleptomanos begon. Hij vertelde verhalen, droeg gedichten voor en iedereen zat stil en ademloos te luisteren met een glimlach om de mond en een traan in het oog. Iedereen, behalve koningin Arete. Zij keek nors voor zich uit. Na een tijdje stootte zij haar man, koning Alkinoös, aan en fluisterde hem wat in het oor. De koning stond op en riep luid: “Dit zijn de verzen en verhalen van Demodokos. Deze Kleptomanos is een bedrieger. Kleptomanos heeft zijn verhalen en gedichten niet zelf gemaakt, maar gestolen van Demodokos. Kleptomanos is te lui om zijn eigen werken te maken!”
Het aanwezige volk hield zijn adem in. De zesling werd echter woedend. Ze riepen dat Kleptomanos het wel zelf gemaakt had. Ze begonnen koning Alkinoös uit te schelden en ze stonden zelfs op het punt hem aan te vallen.
Dit kon gelukkig maar net voorkomen worden. De zesling werd gevangen gezet.
Toen was de vraag: wat gaan we met Kleptomanos en de rest van de zesling doen?
Er werden enkele suggesties gedaan:
Een van die zesling, de middelste, Kleptomanos genaamd, gaf zich uit als rondtrekkende bard. Op ieder plein vertelde hij zijn verhalen al of niet in dichtvorm. Soms bleven mensen staan om te zeggen dat ze het mooi vonden. De rest van de zesling riep ook steeds luidkeels hoe geweldig die verhalen en gedichten waren.
Het duurde niet lang, de Phaiaken vertellen nieuwtjes altijd snel aan elkaar door, of koning Alkinoös vernam over de bard Kleptomanos. Koning Alkinoös liet de bard naar zijn hof komen om zijn verhalen te vertellen en gedichten voor te dragen. Alle edelen waren uitgenodigd om te komen luisteren.
Kleptomanos begon. Hij vertelde verhalen, droeg gedichten voor en iedereen zat stil en ademloos te luisteren met een glimlach om de mond en een traan in het oog. Iedereen, behalve koningin Arete. Zij keek nors voor zich uit. Na een tijdje stootte zij haar man, koning Alkinoös, aan en fluisterde hem wat in het oor. De koning stond op en riep luid: “Dit zijn de verzen en verhalen van Demodokos. Deze Kleptomanos is een bedrieger. Kleptomanos heeft zijn verhalen en gedichten niet zelf gemaakt, maar gestolen van Demodokos. Kleptomanos is te lui om zijn eigen werken te maken!”
Het aanwezige volk hield zijn adem in. De zesling werd echter woedend. Ze riepen dat Kleptomanos het wel zelf gemaakt had. Ze begonnen koning Alkinoös uit te schelden en ze stonden zelfs op het punt hem aan te vallen.
Dit kon gelukkig maar net voorkomen worden. De zesling werd gevangen gezet.
Toen was de vraag: wat gaan we met Kleptomanos en de rest van de zesling doen?
Er werden enkele suggesties gedaan:
-
Geselen;
-
Insmeren met pek en veren;
-
Nagels uittrekken;
-
Annihileren.
Ik vind dat Apollo
juist gehandeld heeft. Het is verachtelijk de eer van andermans werk op te
strijken! Te doen alsof het werk waar een ander voor gezwoegd heeft, en zijn of
haar emoties in gestopt heeft, een prestatie van jezelf is.
Wanneer je erbij vermeldt dat het door een ander gecreëerd is, draagt het bij aan de eer van de maker. Laat je dat achterwege, dan is het ordinaire diefstal. Ronduit schandelijk!
Zo, nu ga ik snel naar Odysseus toe om hem te zeggen dat hij zich tot koningin Arete moet wenden, want zij zal hem eerder vertrouwen dan Alkinoös. Die is de aanval van de groep van Kleptomanos nog niet vergeten en nog steeds wantrouwig naar vreemdelingen."
Wanneer je erbij vermeldt dat het door een ander gecreëerd is, draagt het bij aan de eer van de maker. Laat je dat achterwege, dan is het ordinaire diefstal. Ronduit schandelijk!
Zo, nu ga ik snel naar Odysseus toe om hem te zeggen dat hij zich tot koningin Arete moet wenden, want zij zal hem eerder vertrouwen dan Alkinoös. Die is de aanval van de groep van Kleptomanos nog niet vergeten en nog steeds wantrouwig naar vreemdelingen."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten