Wright Barker - Circe
Hoi. Ken
je me nog? Ik ben Eurylochos. De eeuwige tweede. De eeuwige verdoemde. De
eeuwige… whatever.
Wat ik nu ga vertellen is te vreselijk voor woorden. Ik kon daarom ook de eerste tijd nadat ik bij het schip teruggekeerd was, geen woord uitbrengen. Ik stond daar maar te shaken en te bibberen en te… whatever. Ik was bang. En ik ben nog steeds bang.
Maar ik zal nu vertellen wat er gebeurde. Hou je vast, dit is werkelijk unfuckingbelievable.
Ik ging dus met een groepje maten op onderzoek uit. We gingen door het bos en kwamen aan bij het paleis van Kirke. Daar waar die rook vandaan kwam dus. We zagen eerst nog een stel wilde dieren, wolven en leeuwen, maar die waren helemaal niet wild. De leeuwen gaven kopjes en de wolven kwispelden met hun staarten. Heel raar.
Toen hoorden we haar zingen. Echt heel mooi.
Een van m’n beste maten, Polites, nog een jonkie, wilde meteen naar binnen. De rest ook. Maar ik had geleerd van vorige ervaringen: altijd voorzichtig zijn. Ik verschool me achter één van die dikke zuilen toen de rest, na geroepen te hebben, door Kirke binnengelaten werd. Ik keek toe hoe m’n maten uitgenodigd werden te gaan zitten op mooie stoelen. Ze kregen meteen wat te drinken. Wijn of zo, die Kirke uit een mooi mengvat haalde.
Ja, nu komt het.
Nadat ze die wijn op hadden, raakte Kirke ze aan met haar toverstok en ze veranderden in in...
... allemaal in varkens. Ze kregen varkenskoppen en krulstaarten en ze begonnen te knorren.
Toen werden ze allemaal opgesloten in varkenskotten. Ze kregen kastanjes en eikels te eten.
En toen ben ik gevlucht.
Geloof me, het is daar niet pluis. Voor geen goud ga ik daar ooit nog eens naar toe. We moeten weg van hier, nu het nog kan, anders gaan we er allemaal aan.
Wat ik nu ga vertellen is te vreselijk voor woorden. Ik kon daarom ook de eerste tijd nadat ik bij het schip teruggekeerd was, geen woord uitbrengen. Ik stond daar maar te shaken en te bibberen en te… whatever. Ik was bang. En ik ben nog steeds bang.
Maar ik zal nu vertellen wat er gebeurde. Hou je vast, dit is werkelijk unfuckingbelievable.
Ik ging dus met een groepje maten op onderzoek uit. We gingen door het bos en kwamen aan bij het paleis van Kirke. Daar waar die rook vandaan kwam dus. We zagen eerst nog een stel wilde dieren, wolven en leeuwen, maar die waren helemaal niet wild. De leeuwen gaven kopjes en de wolven kwispelden met hun staarten. Heel raar.
Toen hoorden we haar zingen. Echt heel mooi.
Een van m’n beste maten, Polites, nog een jonkie, wilde meteen naar binnen. De rest ook. Maar ik had geleerd van vorige ervaringen: altijd voorzichtig zijn. Ik verschool me achter één van die dikke zuilen toen de rest, na geroepen te hebben, door Kirke binnengelaten werd. Ik keek toe hoe m’n maten uitgenodigd werden te gaan zitten op mooie stoelen. Ze kregen meteen wat te drinken. Wijn of zo, die Kirke uit een mooi mengvat haalde.
Ja, nu komt het.
Nadat ze die wijn op hadden, raakte Kirke ze aan met haar toverstok en ze veranderden in in...
... allemaal in varkens. Ze kregen varkenskoppen en krulstaarten en ze begonnen te knorren.
Toen werden ze allemaal opgesloten in varkenskotten. Ze kregen kastanjes en eikels te eten.
En toen ben ik gevlucht.
Geloof me, het is daar niet pluis. Voor geen goud ga ik daar ooit nog eens naar toe. We moeten weg van hier, nu het nog kan, anders gaan we er allemaal aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten