Hoi. Ik
ben Eurylochos. Hier de tweede van links. Of de tweede van rechts. Of de
middelste, whatever. In ieder geval altijd de tweede op het schip. De eerste is
natuurlijk onze aanvoerder Odysseus. Ben zelfs aangetrouwde familie van hem.
Ik moet wat bekennen.
We hebben zojuist iets heel stoms gedaan, waar we nu verschrikkelijk veel spijt van hebben.
In het ruim van het schip lag een leren zak. Die had Odysseus gekregen van Aiolos. Hij had hem goed verstopt, maar toch wist iedereen ervan. Een schip is niet zo groot, daar kun je niet iets onontdekt laten.
Met elkaar zaten we stiekem te smoezen wat er toch wel in die zak zou zitten. Goud? Zilver? In ieder geval iets heel waardevols dat Odysseus niet met ons wilde delen, maar voor zichzelf houden. Iedereen werd steeds nieuwsgieriger. Maar niemand durfde ernaar te vragen en niemand durfde ook stiekem een kijkje te nemen. Totdat…
Totdat Odysseus eindelijk ging slapen. Hij had gedurende negen dagen onophoudelijk de schoot van het zeil gehanteerd en was dus flink moe. Op de tiende dag waren we Ithaka al een flink eind genaderd en vond hij het tijd om even zijn ogen dicht te doen en te gaan rusten. Waarschijnlijk omdat hij dacht, en wat wij op dat moment trouwens allemaal dachten, dat er toch niets meer mis kon gaan.
Dat was het moment. Stilletjes slopen we naar beneden, naar het ruim. We maakten de zak los en…….
Toen werden we alle kanten van het schip op geblazen. De zak zat vol met stormwinden, die de schepen meesleurden ver, ver weg van Ithaka.
En nu…
Nu zitten we midden in een gevaarlijke storm. Ik denk niet dat we het overleven.
Ik moet wat bekennen.
We hebben zojuist iets heel stoms gedaan, waar we nu verschrikkelijk veel spijt van hebben.
In het ruim van het schip lag een leren zak. Die had Odysseus gekregen van Aiolos. Hij had hem goed verstopt, maar toch wist iedereen ervan. Een schip is niet zo groot, daar kun je niet iets onontdekt laten.
Met elkaar zaten we stiekem te smoezen wat er toch wel in die zak zou zitten. Goud? Zilver? In ieder geval iets heel waardevols dat Odysseus niet met ons wilde delen, maar voor zichzelf houden. Iedereen werd steeds nieuwsgieriger. Maar niemand durfde ernaar te vragen en niemand durfde ook stiekem een kijkje te nemen. Totdat…
Totdat Odysseus eindelijk ging slapen. Hij had gedurende negen dagen onophoudelijk de schoot van het zeil gehanteerd en was dus flink moe. Op de tiende dag waren we Ithaka al een flink eind genaderd en vond hij het tijd om even zijn ogen dicht te doen en te gaan rusten. Waarschijnlijk omdat hij dacht, en wat wij op dat moment trouwens allemaal dachten, dat er toch niets meer mis kon gaan.
Dat was het moment. Stilletjes slopen we naar beneden, naar het ruim. We maakten de zak los en…….
Toen werden we alle kanten van het schip op geblazen. De zak zat vol met stormwinden, die de schepen meesleurden ver, ver weg van Ithaka.
En nu…
Nu zitten we midden in een gevaarlijke storm. Ik denk niet dat we het overleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten