Agamemnon vertelt:
“Het werd donker. We staakten de strijd en ieder trok zich terug om de maaltijd te gebruiken na deze dag vol van tegenslagen. Waar waren we aan begonnen? Een strijd die we niet konden winnen. De Trojanen zijn gewoon te sterk, zoals vandaag bleek. Er zijn al zoveel doden te betreuren.
Ik voelde boosheid en vooral wanhoop. We konden maar beter naar huis gaan.
Diomedes was het er niet mee eens. Hij wilde zeker niet opgeven. Hij zou door blijven strijden totdat Troje te gronde gericht zou zijn. Al de anderen waren het roerend met hem eens; we mochten niet opgeven!
Maar hoe konden we de sterkere Trojanen die al tot aan onze wal zijn gekomen verslaan?Nestor nam het woord.
< Des te meer kans de beste adviezen te krijgen heeft hij die
velen te gast heeft. Want hard nodig hebben de Grieken
goede, verstandige raad, nu dicht bij de schepen de vijand
talrijke vuren heeft branden, -geen al te bemoedigend schouwspel!
Deze nacht zal de Grieken ondergang brengen of redding. >
We besloten voor onze veiligheid buiten bij de wal een aantal gewapende wachters op te stellen.
Na de maaltijd te hebben gebruikt nam Nestor opnieuw het woord.
< Laat mij nu echter uiteenzetten wat naar mijn mening het best is.
En er is niemand van u die iets beters zal kunnen bedenken
dan wat me nu voor de geest staat, en eerder al stond, ja in feite
al van de dag dat, koning, je uit het verblijf van Achilles,
ondanks zijn toorn, het meisje Briseïs heb weg laten halen.
Daarmee was geen van allen het eens en zo iemand heb ik je
dat ten sterkste ontraden. Maar jij hebt, door hoogmoed gedreven,
hem die zelfs goden vereren, de beste van allen, geminacht,
want je ontnam hem zijn prijs en behoudt die. Laat ons ook nu nog
samen er ons op bezinnen hoe hem voldoening te geven
en met geschenken en vriendelijke woorden hem voor ons te winnen.>
Er zat dus niets anders op. We moesten Achilleus overhalen weer te gaan strijden door hem genoegdoening te geven. En bovenal hem Briseïs terug te geven. Verder zal ik hem terstond een fortuin goud geven, ketels, bekkens, paarden, zeven vrouwen uit Lesbos en, wanneer we Troje overwonnen hebben, mag hij twintig van de mooiste vrouwen uitkiezen. Ook mag hij, wanneer we terug in Argos zijn, één van mijn dochters huwen en een flinke bruidschat krijgen. Bovendien zal ik dan zeven steden aan hem afstaan.
Hij zal zo wel zwichten voor mij, want ik ben een veel machtiger koning dan hij.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten