“Hektor daagde ons uit met hem te strijden.
In eerste instantie durfde niemand de strijd te aanvaarden en tevens durfde niemand er ook voor uit te komen de strijd niet te durven aanvaarden.
Nestor sprak honend:
< Ach, was ik nu nog zo jong en had de kracht die ik toen had;
dan was de stralende Hektor algauw in een tweekamp gewikkeld.
Niemand van jullie, de besten van alle Achaeërs, is echter
moedig genoeg je vrijwillig met Hektor in ’t strijdperk te wagen. >
Dat lieten we ons natuurlijk niet zeggen. Meteen sprong ik op en met mij nog acht anderen, te weten: Diomedes, de twee Ajanten (grote Ajas en kleine Ajas), Idomeneus en zijn makker Meriones, Eurypylos, Thoas en Odysseus.
Nestor besloot erom te loten.
Ieder schreef zijn naam op een scherf en plaatste die in de helm van Nestor.
Het lot viel op grote Ajas."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten