SPELBESPREKING
Inleiding
Twee goden strijden tegen elkaar. Zeus gijzelt Argus, de rechterhand van
Hera, en hoopt zo ongestraft te kunnen vreemdgaan. Maar dat is buiten Hera
gerekend. Zij neem Io, Zeus minnares, gevangen. Ze ontketenen een oorlog met als
doel hun geliefden terug te bevrijden.
Voorbereiding
De spelers schudden hun kaarten en nemen er 9 op handen. Daarna leggen de
spelers 3 kaarten uit hun hand voor zich op tafel. Deze kaarten vormen een
eerste groep.
Spelverloop
In de loop van het spel spelen de spelers kaarten op tafel. Zo ontstaan
meerdere groepen en rijen. Een speler kan maximaal 4 groepen en 3 rijen bouwen.
Deze kaarten vormen het leger waarmee aangevallen kan worden. Als een speler aan
de beurt is heeft hij evenveel actiepunten als het aantal rijen dat hij bezit.
Met deze actiepunten kan hij kaarten trekken, kaarten leggen, of aanvallen.
Kaarten trekken.
Een speler trekt een kaart van de eigen trekstapel en neemt ze op handen. Een
speler mag maximum 12 kaarten op handen hebben. Een kaart trekken kost één
actiepunt.
Kaarten spelen.
Een kaart spelen kost één actiepunt. De nieuwe kaart kan in een rij voor,
achter of tussen andere kaarten worden gelegd. Kaarten met uitsluitend een
mythisch symbool worden niet op tafel gespeeld. Ze worden ingezet en daarna
verwijderd. De spelers bezitten verschillende kaarten waarvan sommige speciale
krachten bezitten.
Aanvallen.
Aanvallen kost 1 actiepunt. Alleen kaarten uit de eerste groep die recht
tegenover elkaar liggen kunnen elkaar uitdagen. De twee kaarten worden
omgedraaid en de kaart met de hoogste waarde wint het gevecht. De winnaar laat
zijn kaart open liggen, de verliezer verwijdert zijn kaart. Bij gelijkstand
worden beide kaarten verwijderd.
De winnaar
Een speler wint als hij de gijzelaar van de tegenstander succesvol aanvalt.
Als een speler geen kaarten meer op tafel liggen heeft, verliest hij eveneens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten