Priamos vertelt:
“Terwijl ik met Helena aan het praten was, kwamen er een aantal herauten naar me toe. Ze vroegen me mee te gaan naar de vorsten van de Achaeërs voor het sluiten van een vredesverdrag. Tevens kreeg ik te horen over het duel tussen Menelaos van Sparta en mijn zoon Paris.
Samen met Antenor ging ik met de wagen naar de vlakte waar de Grieken bijeen zaten.
Na het offeren van twee lammeren en een hoeveelheid wijn zeiden we een gebed tot de goden:
< Roemrijke, machtige Zeus en andere onsterfelijke goden!
Mogen van hen die het eerst van beiden dit pact overtreden,
mogen van hen en hun kinderen, als deze wijn hier, de hersens
stromen over de grond en vreemden hun vrouwen bezitten.>
Vervolgens ging ik terug naar de stad. Het is me te veel getuige te zijn van de tweestrijd tussen mijn zoon en die Menelaos.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten