KUNST, CULTUUR EN MYTHOLOGIE

KUNST, CULTUUR, MYTHOLOGIE
OMLIJST DOOR MUZIEK

donderdag 21 februari 2013

Vrede zoek je niet met wapens


François Perrier - Aeneas and his Companions Fighting the Harpies 


Op een handvol achterblijvers na trokken wij snel weg van Kreta.

Eenmaal op volle zee brak er hevig noodweer uit. Midden op de dag leek het wel midden in de nacht. We konden geen hand voor ogen zien en wisten totaal niet waar we waren. Drie dagen en drie nachten waren wij een speelbal der golven. Op de vierde dag klaarde het op en zagen we aan de horizon land verrijzen.
Het waren een aantal eilanden, ze worden de Strophades genoemd. We waren dus vanaf Kreta naar de Ionische zee gedreven.
Nu zijn die Strophades niet de meest gastvrije eilanden ter wereld, ze zijn namelijk de woonplaats van de Harpijen, maar honger en dorst dreef ons niettemin aan land te gaan. Die honger leek snel gestild te worden; er liepen vele runderen. We hadden net de maaltijd klaargemaakt en stonden op het punt daarvan te gaan genieten, toen plotseling de eilandbewoners zelf opdoken. Krijsend en zwiepend met hun vleugels doken ze op het vlees af, roofden dat en scheten vervolgens heel de boel onder, een stronttsunami die de komende duizenden jaren slechts zelden geëvenaard zal worden. De stank was niet te harden.
Verscholen tussen de rotsen moesten we toezien hoe ze tekeer gingen.
Maar, we hadden honger. Wederom maakten wij op onze verscholen plek de maaltijd klaar, hopende dat we niet opgemerkt zouden worden.
Helaas, wederom een aanval der Harpijen. Maar het zou ze niet lukken ons deze maaltijd opnieuw te ontrukken. We grepen onze zwaarden, klaar om ons te verzetten tegen hun aanvallen. Die krengen leken echter onkwetsbaar. Onze pijlen ketsten af tegen hun veren en zo deden onze zwaarden. Opnieuw vraten ze het voedsel op en bevuilden alles met hun drek.
Een van hen, Kelaino genaamd, streek neer op een rots. Ze begon een donderpreek tegen ons af te steken. Vrij vertaald kwam het er op neer dat wij een stelletje hufters waren die hier oorlog kwamen voeren om een stukje vlees. Dat wij geen haar beter waren dan die vervloekte Achaeërs, want wij kwamen ook de boel plunderen en hen verdrijven uit hun rechtmatig gebied. We konden maar beter de winden te hulp roepen en zo snel mogelijk naar Italia varen en daar een stad gaan stichten. Voorts vervloekte zij ons door te zeggen dat wij, als straf voor onze aanval op hen, van de honger onze tanden in tafels zouden zetten voordat die stad daadwerkelijk gesticht zou worden.
Dat wordt dus op een houtje bijten.
Maar ze had wel gelijk. Als wij ons zo gedroegen, waren wij geen haar beter dan die misdadige Agamemnon en aanhang. Wij hebben wel manieren, wij zijn beschaafd en gedistingeerd, wij hebben normen en waarden.
Wij mogen geen vrede zoeken met wapens. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten