KUNST, CULTUUR EN MYTHOLOGIE

KUNST, CULTUUR, MYTHOLOGIE
OMLIJST DOOR MUZIEK

maandag 19 november 2012

APOLLON


Apollon (Oudgrieks: Ἀπόλλων / Apóllôn, of Ἀπέλλων / Apéllôn) was een van de belangrijkste godheden, die in de Griekse mythologie voorkomen. Van alle goden was zijn eredienst de meest algemeen verspreide onder het Griekse volk en genoot er het hoogste aanzien. Onder de verlatiniseerde naam Apollo raakte hij bekend in Rome. De oudste afbeeldingen van Christus verraden een verwantschap met de iconografie van Apollo als schone goddelijke jongeling.
Phoibos Apollon wordt hij gewoonlijk door de Griekse dichters genoemd, en zij maken zeer dikwijls melding van hem, want hij heeft zulk een overwegende invloed gekregen op het ganse leven, op de Oud-Griekse godsdienst, het staatsbestuur en de gewoonten van de Grieken, dat men hem beschouwen kan als de leidsman van het Griekse volk op de weg van de beschaving en ontwikkeling. Apollon wordt dan ook wel eens als de vertegenwoordiger van rationele schoonheid en orde beschouwd, de tegenhanger van Dionysos die dan voor de emotionele roes instaat, als tegenpool in de mens.
OORSPRONG
Terwijl men in de 19e eeuw nog dacht dat Apollon de god van het licht was, die zijn hoogste ontwikkeling vond in de zon, wordt daar tegenwoordig anders over gedacht.
Hoewel hij is uitgegroeid tot de meest Griekse van de goden, lijkt Apollon relatief laat naar Griekenland te zijn gekomen. Hij werd mogelijk aan het eind van de Myceense beschaving (ca. 1200-1100 v.Chr.) in Griekenland binnengebracht, door de invallende Doriërs, hoewel het ook mogelijk is dat hij afkomstig was uit het Hettitische Klein-Azië. Men is er intussen van overtuigd dat zijn oorsprong in Centraal-Anatolië ligt (zie Hyperborea).[1] Een aanwijzing is bijvoorbeeld dat in de Homerische hymne aan Apollon wordt verhaald hoe de god over Delos naar Delphi kwam. Zijn epitheton Hekatos (vér treffende) kan men in verband brengen met de Carische Hekate. En ook de op Hettitische spijkerschrifttabletten (het zogenaamde Alaksandusverdrag) voorkomende naam van Appaliunas of Apalunas in verband met de stad Wilusa, dat tegenwoordig door de meeste geleerden wordt beschouwd als gelijk aan het Griekse Ilion, staat waarschijnlijk in nauw verband met Apollon.[2]
Hij schijnt in oorsprong een god van de kudden (Apollon Karneios en Smintheus) geweest te zijn, die niet enkel de patroon was van de herders (Apollon Agreus en Nomios), maar ook van hun vijand, de wolf (Apollon Lykios). Zijn patronering van het boogschieten (Apollon Hekatos, de geneeskunde (Apollon Paian) en de muziek (Apollon Musagetes), stond waarschijnlijk in verband met zijn functie als herdersgod.

God van de muziek

Met de gave van de profetie verbond Apollon die van de muziek. De muziek, die aan Apollon geheiligd was, had een reine, stillende, rust aanbrengende kracht; zij bracht de hartstochten tot kalmte, zij deed de smart en de onrust bedaren en gaf verademing aan het benarde gemoed. Zo staat zij tegenover de woeste, opwindende muziek, die aan de Dionysosfeesten eigen was. Bij deze was het gewone instrument de fluit, bij die van Apollon de citer (de kithara), welke hij van Hermes gekregen had in ruil voor de kudden hem door deze god ontstolen. Oorspronkelijk was alleen de muziek onder de hoede van Apollon geplaatst; gezang en dichtkunst behoorden tot het gebied van de Muzen, maar toen èn gezang èn dichtkunst zich meer begonnen te verheffen en te ontwikkelen, toen citerspel en gezang zich met elkaar verbonden, toen werd ook Apollon in nauwe betrekking tot de Muzen gebracht en òf hun vader òf hun aanvoerder (Musagetes) genoemd. Hij zou de Muzen namelijk op de berg Helikon hebben overtuigd niet langer dol te dansen, maar in statige danspassen, naar zijn aanwijzingen, te dansen.
En wanneer hij met zijn gouden lier in de arm, te midden van de goden op de Olympos verschijnt, staan alle goden en godinnen op en buigen eerbiedig het hoofd; want ook zij eren de verheven god van het licht, die al hun geheimste gedachten kent, en ook zij schuwen zijn wrekende hand.
Ook anderen gaf hij onderricht in het gezang of in het citerspel. Beroemde toonkunstenaars en dichters zoals Orpheus en Linos worden zijn zonen genoemd. Niemand overtreft hem in bevalligheid van voordracht. Wie het waagt, hetzij mens of god, zich met hem te meten, moet voor hem onderdoen en soms zijn overmoed zwaar boeten (zie Marsyas, Midas, Pan). Orde en regelmaat in het leven, maar geen doodse somberheid, geen verstikken van alle levensvreugde en elk levensgenot, ziedaar wat de heilige en reine god wil. En juist daardoor heeft hij op de geest van het Griekse volk de heilzaamste invloed uitgeoefend. Zelf een jeugdige god, vol van de hoogste levenskracht heeft hij bij de Grieken het bewustzijn van hun levenskracht en hun uitnemende begaafdheid ontwikkeld en hen tot doen, tot handelen aangedreven, hun echte geestdrift ingeboezemd, die boven het aardse verheft, maar daarnaast gematigdheid, orde en regelmaat gepredikt door het opschrift van zijn Delphische tempel: "Ken uzelf" en "Niets in overmaat". Dit waren ook de idealen van de polis. Even als hij zelf de machten van de duisternis bestreden en overwonnen heeft (de draak Python), zo eiste hij van de mens strijd tegen de hartstochten; evenals hij streng tegen zichzelf geweest is, zo eist hij, dat de mens hem ook hierin volge, als een onmisbare voorwaarde om datgene te bereiken, wat in hem te aanschouwen is: de harmonische ontwikkeling van lichaam en geest.

God van de voorspelling

Maar de schoonste en krachtigste werkzaamheid van Apollon openbaart zich in zijn gave van de voorspelling.
"Ik zal de onbedrieglijke wil van Zeus verkondigen", zo had hij bij zijn geboorte gesproken, en toen nu het monster Python onder zijn pijlen was bezweken, stichtte hij zich de heilige, door de gehele oudheid beroemde tempel te Delphi, en nam aldaar het oude orakel van Gaia (de Aarde) in bezit. Onder alle Griekse orakels is dit steeds het voornaamste geweest en eeuwenlang heeft het op de gang van zaken in gans Griekenland, ja zelfs daarbuiten, een overwegende invloed uitgeoefend. Daar gaf hij zijn geheimzinnige orakelspreuken als plaatsbekleder van Zeus en uit diens naam, want van deze komt alle kracht van de profetie. In die tempel te Delphi was een priesteres, de Pythia genaamd, die, op een gouden drievoet zittende, in vlagen van geestverrukking de godspraak verkondigde. Doch de menselijke geest is niet altijd in staat om de uitspraken van de godheid te vatten; vandaar dat men Apollon soms de bijnaam gaf van Loxias, "de geheimzinnige." Apollon is de god van alle waarzegging in het algemeen en de waarzeggers, die zich in de oudheid een grote naam hebben verworven, worden als zijn zonen of zijn vrienden genoemd, doch voornamelijk is hij de god van die orakels, waar door een uitspraak van de in geestverrukking verkerende priesters of priesteressen en niet door tekenen of dromen antwoord gegeven werd op de gedane vragen, zoals in Delphi, in alle verdere orakels van Boeotië en in zijn beroemde orakels te Clarus nabij Kolophon en dat van Didyma te Milete, beide in Klein-Azië. Ook zijn orakel in Abea in Phokis schijnt belangrijk genoeg te zijn geweest om te worden geraadpleegd door Croesus (Herodotus, I 46.).

Andere soorten van orakels waren evenwel niet van zijne bescherming uitgesloten, zij bestonden zelfs op sommige van de genoemde plaatsen naast de orakels, die door een in woorden vervatte uitspraak de wil van Zeus verkondigden.

In de beeldende kunst

Apollon wordt gewoonlijk voorgesteld als een jeugdige god, schoon en krachtig, van hoge gestalte, met majestueuze, opgeruimde blik en het hoofd bedekt met rijk golvende, blonde lokken. De oudere kunst gaf hem het uiterlijk van een man van rijpe leeftijd, met krachtige lichaamsbouw en strenge gelaatstrekken, doch baardeloos; de latere Griekse kunst stelde hem meestal voor als een knaap of een aankomend jongeling.
Het beroemdste beeld van Apollo, dat tot op onze tijd is bewaard gebleven, is de zogenaamde Apollon van Belvedère, in het jaar 1503 bij Antium (het tegenwoordige Nettuno), een aan de kust van Midden-Italië gelegen stad, opgedolven. Onzeker is het of de kunstenaar de god heeft willen afbeelden met een boog in de linkerhand, dan wel met de Aigis en in het midden daarvan de Medusakop. De eerste der beide nevensgaande afbeeldingen geeft van dit beeld een voorstelling. Het wordt thans op het Vaticaan te Rome bewaard.

Attributen

Van de bomen was, zoals we zagen de laurier hem boven alle geheiligd; van de dieren: de wolf, de hinde, de zwaan, de dolfijn, de raaf, de kraai en de slang(geneeskunde). Zijn gewone attributen zijn boog en pijlen, een lauwerkrans, de citer en de lier.
Zijn voornaamste tempels waren de reeds genoemde te Delphi, op Delos, verder te Amyklai en te Klaros nabij Kolophon.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten