Patroklos vertelt:
“Achilleus had vanaf zijn schip gezien hoe één voor één de aanvoerders terug in het kamp kwamen. Op een gegeven moment riep hij me bij zich. Hij had gezien dat Nestor een gewonde man bij zich had. Hij vroeg me:
< Edele zoon van Menoitios, jij die mijn dierbaarste vriend bent!
Ja, nu zullen me, denk ik, de Grieken, mijn knieën omvattend,
wel komen smeken om hulp. Hun toestand is blijkbaar onhoudbaar.
Kom, aan Zeus geliefde Patroklos, ga Nestor eens vragen, wie hij
zoëven gewond uit de strijd naar het scheepskamp gebracht heeft.
‘k Vind dat, van achter althans, hij als twee druppels water Machaon,
zoon van Asklepios lijkt. Zijn gezicht kon ik niet onderscheiden,
zo in een flits, ging het span me voorbij en snelde het voorwaarts. >
Ik ging vervolgens naar Nestor toe om het te vragen. Hij nodigde me uit bij hem te komen zitten en wijn te drinken, maar daar had ik geen tijd voor. Ik wilde snel terug naar Achilleus om hem te vertellen dat het inderdaad Machaon, onze geneesheer, was. Hem had ik ondertussen al gezien.
Maar zo snel liet Nestor me niet gaan.
Hij herinnerde me eraan dat mijn vader me ooit had opgedragen om Achilleus altijd met raad en daad bij te staan. Ik moest hem maar eens gaan bepraten. Misschien zou hij naar mij wel luisteren.
Als hij zich toch niet zou bedenken, dan zou het volgende wellicht de redding van de Achaeërs zijn:
< Vraag hem zijn mooie wapens te leen, zodat de Trojanen
jou voor hem zullen aanzien en dan de strijd zullen staken
en het geteisterde volk der Achaeërs op adem kan komen, -
even niet vechten zal ons al opluchting geven. Gemakkelijk
zullen ze, vers in de strijd, de door de gevechten vermoeide
vijand naar Troje terugslaan, weg van het kamp en de schepen. >
Onderweg terug naar Achilleus kwam ik Eurypylos tegen. Ook hij was gewond.
Ik besloot zelf hem te helpen, er was geen arts voor handen. Geneesheer Machaon was zelf gewond en de andere geneesheer, Podaleirios, was nog in strijd gewikkeld met de Trojanen.
Met mijn mes sneed ik de pijl uit zijn dij en maakte zijn wond schoon. Vervolgens deed ik er een pijnstillend kruid op. Dit alles had ik geleerd van Achilleus, die het weer van de kentaur Cheiron had geleerd.
Ondertussen dacht ik na over de woorden van Nestor.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten