Iris
vertelt:
"Ik werd er weer
eens op uit gestuurd met een boodschap.
Hera kwam lichtelijk verschrikt op de Olympos aan en vertelde me dat ik onmiddellijk naar Zeus op de berg Ida moest gaan.
Ik voelde het al aankomen, dat werd geen leuk bericht.
En ja hoor, het werd een donderpreek van de dondergod. Erg leuk hoor! NOT
Dit keer was het Poseidon. Kon het nog erger? NOT
Ik moest hem het volgende berichten:
Hera kwam lichtelijk verschrikt op de Olympos aan en vertelde me dat ik onmiddellijk naar Zeus op de berg Ida moest gaan.
Ik voelde het al aankomen, dat werd geen leuk bericht.
En ja hoor, het werd een donderpreek van de dondergod. Erg leuk hoor! NOT
Dit keer was het Poseidon. Kon het nog erger? NOT
Ik moest hem het volgende berichten:
<
Aardomvattende god met uw donkere haar, ik kom hierheen
om u een boodschap te brengen van Zeus, de god van de aegis.
Zeus gebied u, u verder van oorlog en strijd te onthouden
en naar de stralende zee of de kring der goden te keren.
Als u niet luisteren wilt naar zijn woord en zijn last in de wind slaat,
dreigt hij met u een gevecht aan te gaan en daarvoor persoonlijk
hierheen te komen. Hij raadt u met klem uit zijn handen te blijven.
Want hij beweert van u beiden in strijdkracht veruit de sterkste
en ook de oudste te zijn. Maar u bent zo dwaas en vermetel
zich de gelijke te noemen van hem die ook anderen vrezen. >
om u een boodschap te brengen van Zeus, de god van de aegis.
Zeus gebied u, u verder van oorlog en strijd te onthouden
en naar de stralende zee of de kring der goden te keren.
Als u niet luisteren wilt naar zijn woord en zijn last in de wind slaat,
dreigt hij met u een gevecht aan te gaan en daarvoor persoonlijk
hierheen te komen. Hij raadt u met klem uit zijn handen te blijven.
Want hij beweert van u beiden in strijdkracht veruit de sterkste
en ook de oudste te zijn. Maar u bent zo dwaas en vermetel
zich de gelijke te noemen van hem die ook anderen vrezen. >
Nou, daar
werd Poseidon niet vrolijk van. Hij vond dat hij onrecht werd aangedaan. Ik
moest hem dit maar als antwoord geven:
< Ach, ach,
sterk als hij is, -wat verbeeldt hij zich wel: zijn gelijke,
mij, met geweld en tegen mijn wil uit de oorlog te houden!
Want wij zijn met drie broers, de zonen van Kronos en Rhea:
Zeus en ikzelf en Hades als derde, heerser der schimmen.
’t Al werd in drieën verdeeld waarin elk zijn eigen domein kreeg.
Toen we er samen om lootten, viel, om er altijd te wonen,
mij het vaalgrijze zeerijk, Hades het nevelig duister,
Zeus het hemelruim toe, in de hoge lucht en de wolken.
De aarde bleef aller bezit en de hoge Olympos. En daarom
weiger ik mij naar zijn wensen te schikken. Laat hij daar rustig,
sterk als hij is, in zijn derde deel blijven zitten en mij niet
bang voor zijn vuisten proberen te maken, als was ik een lafaard. >
mij, met geweld en tegen mijn wil uit de oorlog te houden!
Want wij zijn met drie broers, de zonen van Kronos en Rhea:
Zeus en ikzelf en Hades als derde, heerser der schimmen.
’t Al werd in drieën verdeeld waarin elk zijn eigen domein kreeg.
Toen we er samen om lootten, viel, om er altijd te wonen,
mij het vaalgrijze zeerijk, Hades het nevelig duister,
Zeus het hemelruim toe, in de hoge lucht en de wolken.
De aarde bleef aller bezit en de hoge Olympos. En daarom
weiger ik mij naar zijn wensen te schikken. Laat hij daar rustig,
sterk als hij is, in zijn derde deel blijven zitten en mij niet
bang voor zijn vuisten proberen te maken, als was ik een lafaard. >
Ik
probeerde nog te sussen, want ik voelde er niet echt veel voor dit over te
brengen. Gelukkig, hij bond wat in. Maar hij voegde er aan
toe:
< Als hij,
buiten mij om en de draagster van krijgsbuit Athene,
’t hoogliggend Troje wil sparen en niet te gronde wil richten,
noch aan het volk der Achaeërs de roem van de zege verlenen,
laat hij dan weten dat dat mijn onblusbare toorn zal verwekken. >
’t hoogliggend Troje wil sparen en niet te gronde wil richten,
noch aan het volk der Achaeërs de roem van de zege verlenen,
laat hij dan weten dat dat mijn onblusbare toorn zal verwekken. >
Hierna
verliet hij het Griekse krijgsvolk en ging hij richting zee. Ik dacht dat hij
nog iets mompelde over een wal die verwoest moest worden, of zo, maar ik
verstond dat niet zo goed.
Wat heb ik toch een leuke job! NOT”
Wat heb ik toch een leuke job! NOT”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten