Wilhelm Tischbein - Odysseus & Telemachos
Ik vertelde hem over het schip van de Phaiaken. Hoe ze me ’s nachts hierheen hadden gebracht en hoe Athena me daarna verder geholpen had. Vroeg of laat zal ik hem over mijn omzwervingen vertellen. Hij zal dat ongetwijfeld wel graag willen weten. Maar ik had eerst iets anders aan m’n hoofd; die vrijers. Ik vroeg mijn zoon hoeveel het er waren. Hij dacht na en noemde me het aantal.
Uit Dulichion kwamen er 52, uit Same 24, uit Zakynthos 20, uit Ithaka zelf 12.
Holy moly, dat waren er 108. Plus in hun gezelschap 8 bedienden, Medon de heraut en Phemios de zanger. Dat was niet gering! Telemachos vreesde dat we daar met z’n tweeën nooit tegenop zouden kunnen. Maar ik stelde hem gerust door te zeggen dat we goddelijke hulp zouden krijgen. Athena en Zeus zijn de beste bondgenoten die je maar kunt bedenken.
Om te beginnen zouden we na moeten gaan op wie wij konden rekenen, wie aan onze zijde zouden staan. Mijn zoon moest de volgende dag weer terugkeren naar huis en goed zijn ogen en oren de kost geven. Ik zou niet veel later, weer vermomd als oude bedelaar, samen met Eumaios de zwijnenhoeder ook naar de stad gaan.
Vervolgens gaf ik hem de volgende instructies:
Ten eerste, vertel niemand, werkelijk niemand iets over mij. Niet aan mijn vader Laërtes, niet aan Eumaios, niet aan de dienaren en zeker niet aan Penelopeia.
Ten tweede, als iemand mij iets aandoet, belediging of mishandeling, niet reageren. Dit alles voor onze eigen veiligheid, om geen gevaar te lopen.
Morgen zal ik dus incognito terugkeren naar mijn huis, geconfronteerd worden met die 108 vrijers in mijn hof. Misschien zelfs een glimp opvangen van mijn vrouw. Dit gaat niet makkelijk worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten