Lovis Corinth - Odysseus vecht met Iros
Ik kreeg
concurrentie. Een andere zwerver diende zich aan. Hij heette Arnaios, maar
iedereen noemde hem Iros, omdat hij net als de godin Iris voor ieder boodschapje
er op uit gestuurd kon worden. Hij betwistte me mijn plek bij de deur, terwijl
daar toch plaats genoeg was voor twee bedelaars. Hij wilde me wegjagen. Mij, uit
mijn eigen huis verjagen. Hij, die boom van een kerel, daagde me uit met hem te
vechten. Meteen hadden we alle aandacht van de vrijers, belust op sensatie als
ze waren. De vrijers loofden een geitenmaag uit aan de winnaar. Het werd dus
vechten. Vechten of verjaagd worden. Ik kon er niet omheen. Wel liet ik de
vrijers zweren die Iros niet te hulp te komen.
Ik maakte me klaar voor de strijd, bond mijn lompen op. Hierdoor waren mijn spieren goed te zien. Een gemompel ging op in de menigte. Dat hadden ze niet verwacht van die ouwe zwerver. En dat had die vleesklomp van een Iros ook niet gedacht, anders had hij me zeker niet uitgedaagd. Hij deed het zowat in z’n lendendoek van angst.
Het gevecht begon. Ik twijfelde even wat ik zou doen. Hem meteen z’n kop inslaan of hem met een welgemikte mep tegen de grond werken en alleen maar knock out slaan. Ik koos voor het laatste, dat zou verstandiger zijn.
Iros gaf me een stoot tegen mijn schouder. Meteen maakte ik een meshand en met een welgemikte shuto uchi raakte ik zijn hals onder het oor. Hij viel tegen de grond, het bloed stroomde uit z’n mond. Daar lag hij stuiptrekkend in het stof. Dit alles onder luid gelach van de vrijers.
Ik sleepte Iros bij een been het hof uit. Opgeruimd staat netjes.
Ik heb nu de geitenmaag en het alleenrecht verdiend om te mogen bedelen in mijn eigen huis. Wat een privilege!
Ik maakte me klaar voor de strijd, bond mijn lompen op. Hierdoor waren mijn spieren goed te zien. Een gemompel ging op in de menigte. Dat hadden ze niet verwacht van die ouwe zwerver. En dat had die vleesklomp van een Iros ook niet gedacht, anders had hij me zeker niet uitgedaagd. Hij deed het zowat in z’n lendendoek van angst.
Het gevecht begon. Ik twijfelde even wat ik zou doen. Hem meteen z’n kop inslaan of hem met een welgemikte mep tegen de grond werken en alleen maar knock out slaan. Ik koos voor het laatste, dat zou verstandiger zijn.
Iros gaf me een stoot tegen mijn schouder. Meteen maakte ik een meshand en met een welgemikte shuto uchi raakte ik zijn hals onder het oor. Hij viel tegen de grond, het bloed stroomde uit z’n mond. Daar lag hij stuiptrekkend in het stof. Dit alles onder luid gelach van de vrijers.
Ik sleepte Iros bij een been het hof uit. Opgeruimd staat netjes.
Ik heb nu de geitenmaag en het alleenrecht verdiend om te mogen bedelen in mijn eigen huis. Wat een privilege!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten