KUNST, CULTUUR EN MYTHOLOGIE

KUNST, CULTUUR, MYTHOLOGIE
OMLIJST DOOR MUZIEK

maandag 21 januari 2013

HET PROCES 3: DE GETUIGEN/SLACHTOFFERS




Amphinomos vertelt:

“Mijn naam is Amphinomos, zoon van Nisos, afkomstig van Dulichion. Ik ben hierheen gehaald door Hermes, de geleider der zielen, om hier als getuige op te treden.
Deze zwerver had de wedkamp gewonnen. Het was een eerlijke wedkamp. Iedereen kreeg de gelegenheid de boog te spannen en daarna een pijl door de ogen van de bijlen te schieten. Maar plotseling begon het uit de hand te lopen. Opeens lag Antinoös rochelend op de grond z’n laatste adem uit te blazen en riep Eurymachos ons op om het zwaard te trekken en tegen de bedelaar ten strijde te trekken, anders zou hij ons allen doden. Voor we het wisten lag ook Eurymachos op de grond te krijsen met een pijl door zijn lichaam. Ik begreep toen dat de aanval de beste verdediging was en stormde met mijn zwaard in mijn hand op de agressor af.
Ineens voelde ik een harde duw in mijn rug. Ik viel voorover, met mijn voorhoofd kwam ik keihard op de grond neer. Het werd zwart voor mijn ogen. Na een tijdje kon ik weer wat zien. Maar ik schrok van wat ik zag. Ik zag mijn eigen lichaam onder mij liggen met een speer in mijn rug. Ik wilde de speer eruit trekken, maar mijn handen grepen er dwars doorheen. Toen besefte ik, dat ik niet meer leefde. Iemand moest me gedood hebben. Maar ik heb niet gezien wie.
Wee mij, die slechts naar Ithaka gekomen was met eerzame bedoelingen. Ik wilde slechts Penelopeia als bruid en had daar een hoge bruidsprijs voor over.”



Melantheus vertelt:

“Ik ben Melantheus, de zoon van Dolios en ik was geitenhoeder op Ithaka. Ik ben ook meegenomen door Hermes naar hier om te getuigen.
Ik was aanwezig tijdens die afslachting. Ik had immers geiten gebracht voor de maaltijd.
Die vuile rat van een bedelaar heeft ze allemaal dood gemaakt. Die klaploper schoot z’n pijlen dwars door iedereen heen. Niemand heeft hij gespaard.
En hij niet alleen, want hij kreeg hulp van Telemachos. Ja, hij heeft er ook een stel afgemaakt. Hij was het die Amphinomos doodde met z’n speer. Ik heb het allemaal met m’n eigen ogen gezien. En nadat hij dat had gedaan, ging hij op zoek naar nog meer wapens, omdat de pijlen op waren. Toen begon de landloper aan te vallen met z’n speren. We konden niet naar buiten vluchten, alle deuren waren gesloten. We zaten in de val. Maar ik had wel gezien dat die sukkel van een Telemachos de deur van de wapenkamer open had gelaten. Ik besloot toen om stiekem daar naar toe te gaan en wapens te gaan halen voor de  mannen in de zaal. Alleen ik durfde dat. Ik ging nog een tweede keer, om nog meer wapens. Maar toen ineens stonden Eumaios de zwijnenhoeder en Philoitios de veehoeder achter me. Ze grepen me beet, sloegen me tegen de grond en voor ik het wist lag ik met geboeide handen en voeten achter in de wapenkamer in het donker, de deur was weer afgesloten.
Daar lieten achter. Dus ik heb niet gezien wat er verder gebeurde in de zaal. Ik kon trouwens helemaal niets meer zien, mijn ogen waren dichtgeslagen door die klootzakken. Ik kon enkel vage geluiden horen, gekrijs, gekreun, meer niet. Toen was het ineens stil. Die stilte duurde een hele tijd. Toen hoorde ik voetstappen. De deur ging open en iemand sleurde me naar buiten. Ze wierpen me tenslotte neer in het hof. Ik hoorde het geluid van  zwaarden. Ik dacht dat ze mijn kop eraf zou slaan. Maar dat was niet het geval. Nee, mijn kop bleef erop, ze sneden slechts m’n neus en m’n oren eraf. Toen voelde ik dat m’n lendendoek werd afgerukt. Nee, niet dat! Maar jawel, m’n lul en m’n ballen moesten er ook af. Iemand riep iets van ‘hondenvoer’. De vuile klootzakken! Ik dacht dat erger niet kon. Maar ik had het mis. Mijn klauwen en mijn poten werden er ook afgekapt. Zo lieten ze me bloedend achter. Beulen zijn het. Zij daar zijn allen schuldig. Zij moeten er ook aan. De vuilakken, de moordenaars, de… de…”  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten