Alma Tadema - Expectations
Waar
ben je toch?
Waarom
kom je niet gewoon terug naar huis?
Ik
wacht nu al zo lang op jouw terugkeer.
Of
wil je soms niet meer terug?
Is
er misschien iemand anders in jouw leven gekomen?
…
Of
kun je niet meer terug?
Wie
of wat belemmert jou naar huis terug te gaan?
Hoorde
ik toch maar iets over jou.
Maar
niemand weet iets.
Niet
in Pylos, niet in Sparta, helemaal niemand.
Eerst
was ik alleen maar bang, dat je zou sneuvelen in de oorlog…
Die
vervloekte oorlog, die ontstaan is, doordat zo’n stom wicht zo nodig man en
kind in de steek moest laten, omdat ze verliefd geworden was op een ander.
Ik
zou nooit verliefd kunnen worden op een ander!
Jij
wilde niet weg om te gaan strijden.
Jij
wilde het liefst bij ons, jouw vrouw en kind, blijven.
Ik
herinner me nog als de dag van gisteren, dat die mannen jou kwamen halen voor
de strijd, zoals was afgesproken.
Jij
stelde me toen gerust en zei: “Mijn liefste Penelopeia, ik ga niet weg, ik
blijf bij jullie. Ik doe gewoon alsof ik gek geworden ben. Dat hebben ze toch
niet door, want ik ben veel slimmer dan zij.”
Maar
ze hadden jou wel door.
Je
had ze onderschat.
Ze
kenden jouw listige karakter.
Toen
jij hier als een waanzinnige het strand aan het omploegen was, legden ze ons
pasgeboren zoontje voor de ploegscharen…
Alleen
een echte gek zou doorgeploegd hebben.
Toen
moest je vertrekken.
Vanaf
het schip riep je naar mij: “Liefste, we gaan ze verslaan. Zo moeilijk zal dat
niet zijn. Ik kom snel weer terug.”
Dat
is nu bijna twintig jaar geleden.
Zou
je mij nog wel herkennen als je terug komt?
...
Ik
was toen een jonge vrouw.
Nu
heb ik rimpels en mijn haar wordt al grijs.
En
onze zoon, die toen een baby was, is nu een jonge man.
Zou
ik jou nog wel herkennen als je terugkomt?
…
Ben
je veel veranderd?
…
Ze
beweren dat je dood bent…
Maar
dat is niet zo.
Je
leeft nog.
Dat
voel ik, dat weet ik!
Toch
dwingen ze me opnieuw te trouwen.
Maar
dat kan toch niet, ik ben nog steeds jouw vrouw!
Toch
zal ik een keuze moeten maken uit al die vrijers, die zich in jouw huis
bevinden en jouw bezit plunderen.
Zie
ze daar nu toch eens zitten met hun slechte manieren, hun vunzige praatjes en
hun geile blikken!
Ze
zuipen al jouw wijn en ze vreten al jouw biggen op.
Ja,
zuipen en vreten, dat klinkt grof uit mijn mond, maar andere woorden heb ik er
niet voor.
En
zo iemand, zo iemand zou dan met mij moeten trouwen en jouw plaats innemen…
NOOIT
MAG DAT GEBEUREN! NOOIT!!!
Want
je komt immers terug!
Ja
toch?
…
Kom
alsjeblieft snel terug…
schilderijen van Sir Lawrence Alma Tadema
de monoloog is al heel oud, ooit zelf opgevoerd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten