KUNST, CULTUUR EN MYTHOLOGIE

KUNST, CULTUUR, MYTHOLOGIE
OMLIJST DOOR MUZIEK

zondag 20 januari 2013

HET VERHAAL VAN T.: VERGADERING OP ITHAKA


Penelope aan het weefgetouw met achter haar de opdringerige vrijers
John William Waterhouse

De volgende dag stuurde ik een stel herauten er op uit om de vergadering bijeen te roepen. Zodra iedereen aanwezig was, ging ook ik daarheen, een speer in mijn hand en twee honden naast me.
Daar aangekomen nam een van de oudere mannen, Aigyptios, het woord. Hij vroeg wie de vergadering bijeen had geroepen en waarom.
Ik begon te vertellen dat ik de vergadering bijeen had geroepen omdat er grote problemen waren. Ten eerste het verlies van mijn vader. Ten tweede het schandelijk gedrag van de vrijers met hun vreet- en zuippartijen. In plaats van naar haar vader te gaan, zoals het hoort, om daar naar haar hand te vragen, waren ze in mijn huis mijn bezit aan het opteren. Mijn veestapel dunden ze uit en mijn wijnkelders raakten leeg. Ikzelf kon daar niets tegen doen en niemand voelde zich geroepen hier tegen op te treden. Had mijn vader iemand ooit onrecht aangedaan zodat er op die manier wraak genomen werd? Konden we dit zomaar toestaan?
Nadat ik ze had toegesproken bleef het lange tijd stil. Ieder had een meewarige blik in de ogen, maar niemand zei iets.
Toen nam een van de vrijers, Antinoös, het woord. Hij vond me brutaal en begon meteen mijn moeder te beschuldigen. Hij vond dat zij de oorzaak was van hun langdurige verblijf. Ze had beloofd met een van hen te trouwen. Maar eerst moest ze zo nodig een lijkkleed voor mijn grootvader Laërtes weven. Hij was al oud en zou spoedig sterven. Als dat af was, dan zou ze haar keus maken. Maar dat kleed kwam nooit af. Alles wat ze overdag geweven had, haalde ze ’s nachts stiekem uit. Dat had ze drie jaar lang gedaan. Maar op een dag werd dat ontdekt. Het zou het beste zijn mijn moeder naar haar vader terug te sturen, want zo lang ze hen aan het lijntje hield, zouden ze in mijn huis blijven.
Maar ik kon mijn moeder toch maar moeilijk wegsturen. Dat kon echt niet. Dus verzocht ik ze met klem op te zouten, hun feesten maar bij hen thuis te houden en ons met rust te laten. Zo niet, dan zou ik Zeus bidden om me te wreken. En dat zou wel eens fataal af kunnen lopen voor ze.
Meteen nadat ik dat gezegd had, zweefden er twee arenden van een bergtop omlaag, cirkelden rond boven waar wij de vergadering hielden en vielen elkaar aan. Vervolgens verdwenen ze naar rechts, tussen de huizen van de stad door.
Dit voorteken werd onmiddellijk door de Augur Halitherses, onze vogelspieder, verklaard. Er zou groot onheil komen. De vrijers waren hierbij gewaarschuwd. Dood en verderf zou op hun pad komen als ze niet zouden vertrekken. Odysseus was op weg naar huis. Bij het scheep gaan van Odysseus naar Troje had de vogelspieder destijds uit de vlucht van de vogels kunnen opmaken dat het twintig jaar zou duren voordat hij in zijn huis zou terugkeren. En die tijd was ondertussen al verstreken.
Maar de vrijers lachten en bespotten de wijze Aaugur. Hij moest maar kleine kinderen gaan vermaken met zijn onzinverhalen over vliegende vogels. Odysseus was dood, bleef dood en zou nooit meer terugkeren.
Ik vond dat ik toen wel genoeg over die opvreters gezegd had en verzocht het volk een schip voor me gereed te maken om een reis naar Pylos te maken. Als ik zou vernemen dat mijn vader dood was, zou ik terugkeren, een grafheuvel voor hem opwerpen en mijn moeder laten trouwen met een van de vrijers.
Weer bleef het stil. Stond dan niemand aan mijn kant?
Na een tijdje nam Mentor het woord. Hij was de man aan wie mijn vader de zorg over zijn bezittingen en zijn gezin had overgelaten. Hij stond gelukkig wel aan mijn kant. Hij uitte zijn ergernis over het feit dat niemand zijn bek opentrok en, ondanks hun meerderheid, niemand ook maar enige actie ondernam.
Zijn woorden werden ook weggehoond door de vrijers. Schertsend zei iemand dat Mentor en Halitherses er maar voor moesten zorgen dat ik op reis kon. Maar die waren al oud en daar moest ik maar niet al te veel hulp van verwachten. Dus die reis zou never nooit gemaakt kunnen worden.
Na deze woorden werd de vergadering ontbonden, het volk ging terug naar hun eigen huis, de vrijers weer terug naar het mijne.
En ik, ik ging naar het strand. Daar op een rots ging ik zitten nadenken hoe ik naar Pylos zou kunnen komen. Ik zag het niet meer zitten en besloot Athena door middel van gebed om raad te vragen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten