illustration after Flaxman
Ik herinnerde me ook de woorden van Kirke, dat het niet zo simpel was als het leek om daar een antwoord op te geven..
Nee, ik zou Alkinoös en de Phaiaken een eerlijk antwoord moeten geven.
Ik begon te vertellen.
Mijn naam is Odysseus, zoon van Laërtes en Antikleia. Ik was de man door wiens list met het houten paard de stad Troje is gevallen. Ik was de man die daarna met behulp van een oude wereldkaart op ontdekkingsreis en op strooptocht ging. Eerst Ismaros, het eiland van de Kikonen, daarna verder, via de Cycloop Polyphemos, via Aiolia naar de Laistrygonen, die elf van mijn twaalf schepen verwoestten, en vervolgens een sabbatical jaar bij Kirke. Daarna een reis naar de onderwereld, langs de Sirenen, Skylla en Charybdis, Thrinakia, de schipbreuk, mijn zeven jaar op Ogygia, het eiland van Kalypso, het vlot, de storm en tenslotte het aanspoelen op Scheria.
Ik was de man die uit honger naar wijsheid en macht zijn mannen moedwillig in gevaar bracht en hen liet omkomen. Ik was de man die door Kirke werd ingewijd in de geheimen van het leven en door mijn verblijf op Ogygia weer mens werd. Een ander mens. Een man die verlangt naar zijn thuis, naar zijn vrouw en zijn kind.
Mijn thuis, dat is Ithaka. Daar wil ik naar terug. Naar mijn vrouw, Penelopeia, en naar mijn zoon, Telemachos, die ik na zijn geboorte moest verlaten om te strijden in de oorlog tegen Troje en die ondertussen al volwassen is.
Ik had natuurlijk het hele verhaal nog een keer uitgebreid kunnen vertellen, maar het staat mij tegen het nog een keer zo omstandig te herhalen.
En ja, ik had natuurlijk ook kunnen zeggen: ‘Lees mijn weblog, of bekijk de dvd’, maar dat was ook veel te simpel.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten