KUNST, CULTUUR EN MYTHOLOGIE

KUNST, CULTUUR, MYTHOLOGIE
OMLIJST DOOR MUZIEK

maandag 21 januari 2013

HET PROCES 4: DE GETUIGEN/SLACHTOFFERS



Agelaos vertelt:

“Mijn naam is Agelaos, zoon van Damastor, afkomstig van Same. Ik ben hierheen gehaald door Hermes, de geleider der zielen, om hier als getuige op te treden.
Die bedelaar begon ons zo maar te beschieten met pijlen. We waren totaal weerloos. Slechts een paar van ons hadden hun zwaard bij zich, maar die werden als eersten gedood. Toen de pijlen op begonnen te raken, haalde Telemachos uit een ander vertrek een heleboel speren. Hij liet de deur echter open staan, zodat Melantheus de geitenhoeder de gelegenheid had daar voor ons ook wat wapens te halen. Dat lukte hem. Maar toen hij ons een tweede keer wilde bevoorraden, bleef hij echter weg. Ik hoopte dat hij de mogelijkheid had gezien weg te glippen en naar buiten kon gaan om daar de mensen te vertellen wat er hier gaande was en anderen aan zou kunnen sporen ons te hulp te schieten. Hoewel hij had gezegd dat het hem onmogelijk leek, hoopte ik het toch even.
Helaas, er kwam geen hulp en hij keerde ook niet meer terug. Wie wel terugkeerden waren de varkenshoeder Eumaios en de veehoeder Philoitios. Ook verscheen plotseling Mentor. Ik waarschuwde hem geen partij te kiezen voor dat stel daar, want anders zou ik hem een kopje kleiner maken. Volgens mij werd hij bang, want ineens was hij verdwenen.
Ik begon de mannen aan te sporen te vechten voor hun leven. Met de mannen bedoel ik Eurynomos, Amphimedon, Demoptolemos, Peisander en Polybos. Dat waren de dappersten onder ons. Ik stelde voor om de beurt de speer naar de bedelaar te werpen in plaats van allen tegelijk. Jammerlijk raakten onze speren geen doel. De speren van dat viertal waren echter wel raak. De landloper doodde Demoptolemos, Telemachos Euryades, de zwijnenhoeder Elatos en de koeherder Peisander. Hierna trokken wij de speren uit de lijken en wierpen die nogmaals naar de bedelaar. Bijna raak, maar toch weer net mis. Opnieuw wierp het viertal de speren. Dit maal sneuvelden Eurydamas, Amphimedon, Polybos en Ktesippos. Voordat ik de kans kreeg een speer te heroveren, werd ik door die bedelaar hier in mijn buik gestoken. Bloedend stortte ik ter aarde waar de speer meteen uit mijn lijf getrokken werd. Al liggend in het stof zag ik hoe Leokritos hetzelfde lot onderging.
En nu ben ik dood. Da’s best wel balen. Ik had nog zo veel leuke dingen willen doen, maar ja, dat gaat nu niet meer." 




Leodes vertelt:


Mijn naam is Leodes, zoon van Oinops en ik ben, nee, ik was een priester. Ik ben hier gebracht door Hermes om te getuigen.
Het begon met die wedstrijd. Ik probeerde als eerste de boog te spannen. Na een paar pogingen gaf ik het op. Volstrekt onmogelijk. Ik had echt van alles geprobeerd, maar het lukte niet. Mijn handen werden er moe van. Het was ook geen gewone boog, het was…
Ow ja, de slachtpartij. Daar wilde ik wat over zeggen. Even denken hoor, hoe zat dat ook alweer. Even m’n hoofd erbij houden, dan kom ik er vast wel weer op.
Ja, ik weet het weer. Eerst werden de dappersten vermoord. Toen waren er nog maar een stuk of tien over, misschien twintig, maar vast niet meer. Ze probeerden wanhopig te ontkomen aan de speren. Ze vluchtten als bange vogeltjes door de zaal heen. En ach, ze waren kansloos. Ze werden allemaal een kopje kleiner gemaakt. Maar misschien had ik nog wél een kans om aan de dood te ontkomen. Ik besloot het erop te wagen.
Ik kroop naar de bedelaar toe, greep hem bij z’n knieën en smeekte hem mijn leven te sparen. Ik was immers maar een simpele offerpriester en had nog nooit een van de vrouwen in het paleis onrecht aangedaan. Ik had zelfs geprobeerd de vrijers er van te weerhouden zich in te laten met die dienstmeisjes. Ik had dus niets misdaan.
Maar de bedelaar had geen medelijden met me. Hij snauwde tegen me, dat ik waarschijnlijk wel flink geprofiteerd had van die rol van priester voor de vrijers. Bovendien beschuldigde hij mij ervan dat ik Penelopeia tot vrouw wilde nemen. Ach, had ik  maar nooit die boog aangeraakt. Want dat werkte dus alleen maar tegen mij. Misschien had ik dan nog wel geleefd. Misschien had die bedelaar dan niet het zwaard uit de hand van de dode Agelaos getrokken en met een klap mijn hoofd eraf geslagen.
Dat was eigenlijk heel gek, ineens draaide de hele wereld en zag ik mijn lichaam een meter verderop liggen. Ik slaakte nog een noodkreet, maar die werd verstomd door het stof dat ik binnenkreeg.
Eigenlijk was ik dus de enige die letterlijk een kopje kleiner gemaakt werd."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten