KUNST, CULTUUR EN MYTHOLOGIE

KUNST, CULTUUR, MYTHOLOGIE
OMLIJST DOOR MUZIEK

maandag 21 januari 2013

PENELOPEIA'S ONTDEKKING



Johann Heinrich Wilhelm Tischbein, 1751-1829: Odysseus en Penelope



De zwijnenhoeder Eumaios was naar het paleis gekomen. Dat kwam de laatste tijd praktisch zelden voor, hij vermeed liever dat stelletje ongemanierde vrijers. Ook dit keer was hij weer het mikpunt van hun spotternijen. En niet alleen hij, maar ook een zwerver die aan was komen lopen. Er was nogal wat tumult ontstaan. Zwervers komen overal. Ze weten ook van alles te vertellen over de mensen die ze ontmoetten. Ze zijn een onmisbare bron van informatie op afgelegen eilanden zoals Ithaka. Sommige zwervers beweren zelfs iets te weten van mijn man Odysseus. Meestal berusten hun verhalen niet op waarheid. Ze vertellen alles wat je maar wilt horen voor een maaltijd, een mantel en een bed. Maar er zal er maar net eentje tussen zitten die me wel iets over mijn man kan vertellen wat op waarheid is berust. Je weet maar nooit. Dus iedere keer als een zwerver zich aandient, wil ik van hem weten of hij iets over mijn man heeft vernomen. 
Ik vroeg Eumaios, want die scheen deze vreemdeling te kennen, of hij hem wilde vragen naar me toe te komen, zodat ik hem het een en ander kon vragen. De zwijnenhoeder gehoorzaamde en niet veel later kwam hij me mededelen dat de zwerver pas wanneer het donker was, om zo het gedoe met die ellendige vrijers te ontwijken, naar me toe zou komen.
Eindelijk was het zover. Die lamzakken hadden zich volgevreten en klemgezopen en hadden hun rustplaatsen opgezocht. Ik verliet mijn kamers en ging zoals gebruikelijk bij het vuur zitten. Niet veel later hoorde ik zware voetstappen mijn kant op komen. Voetstappen die behoorden bij een krachtige man. Toen hoorde ik opeens de snerpende stem van Melantho, een kreng van een dienstmeid. Ik hoorde haar de zwerver uitschelden. Maar die liet zich niet afsnauwen en zette haar meteen op haar nummer. Dit deed hij alsof hij al jaren gewend was brutale meiden aan te pakken. Hij kwam dus oorspronkelijk uit een hogere sociale klasse.
Ik stuurde haar weg. Later zou ik haar wel straffen. Eerst wilde ik die zwerver uithoren. Ik liet een stoel voor hem brengen en vroeg hem te gaan zitten. Om maar meteen met de deur in huis te vallen, vroeg ik hem naar zijn naam en afkomst. Hij wilde me dat niet vertellen. Zijn leed was te groot. Ach, leed, mijn leed was ook groot. Ik begon hem te vertellen wat ik had moeten doorstaan. Dus aan leed was ik wel gewend. Dan kon het aanhoren van zijn leed er ook nog bij. Hij wreef eens langs zijn neus en begon te vertellen. Terwijl hij zijn verhaal deed, waren zijn handen constant in beweging. Van die maffe beweginkjes zoals… En dat wrijven langs zijn neus, net zoals kleine vikingjongetjes doen en net als Odysseus doorgaans deed wanneer hij allerlei verhalen vertelde die achteraf pure verzinsels bleken te zijn. Ik probeerde iets van zijn gezicht te zien. Dat was moeilijk, hij bleef in het duister zitten. Maar die bewegingen, die stem… Ik luisterde amper naar wat hij zei, wist dat het verzinsels waren, wist dat hij mijn Odysseus was. De tranen stroomden over mijn wangen. Waarom doet hij dit? Waarom vertelt hij mij leugens? Waarom? Waarom? Waarom? Waarom vertrouwt hij mij niet?
Koortsachtig zocht ik naar een verklaring. Het enige dat ik kon bedenken was dat hij mij uit wilde testen. Ach, hij zou vast wel een goede reden hebben om het mij niet te vertellen. Ik moest hem maar vertrouwen.
Maar ik zou hem wel eens laten zien dat ik ook slim kon zijn. Ik stelde hem een vraag over kleding. Gewoon een stomme vraag, de eerste die in mij opkwam. Maar wel een vraag om te laten zien dat ik hem ook uit kon testen. Hij wist nog precies welke kleding ik met zorg voor hem uitgekozen had. Zelfs de kleinste details wist hij mij nog te vertellen. Details die alleen bekend zouden zijn aan de drager. Anderen, en zeker mannen, letten daar nooit op. 
Hij was het echt!
Nog meer tranen. Tranen van ontroering, tranen van…
Ik veegde mijn gezicht af, snoot mijn neus en luisterde naar wat hij verder te vertellen had. Hij zei me dat mijn man, hijzelf dus, dichtbij was en zou terugkeren. Ik besloot het spelletje mee te spelen, vertelde hem dat ik dát niet geloofde.
Vervolgens bood ik hem een bad en een bed aan. Hij weigerde. Logisch, anders zou zijn vermomming er af gewassen worden. Nog meer bewijs dat hij het was onder deze laag vuil en lompen. Hij wilde wel zijn voeten laten wassen door een oudere bediende. Dat was een mooi klusje voor Eurykleia, zijn oude voedster. Zij zal hem zeker herkennen. Zij kende zijn lichaam nog beter dan ik. Haar zal hij zeker niet voor de gek kunnen houden.
En ja hoor, ze herkende hem. En wel aan het litteken boven z’n knie. Ik deed net alsof ik het niet merkte, keek de andere kant op. Maar mij ontgaat niets in dit huis, helemaal niets.
Ondertussen bedacht ik wat ik zou moeten doen. Wat ik zou kunnen doen.
Een plan, ik moet een plan bedenken. Maar wat? Athena, grote godin, geef mij alstublieft de wijsheid om iets te verzinnen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten