Aeneas brengt een offer aan de Penates Ara Pacis 13 - 9 BC.
Die nacht kon ik
de slaap niet zo vatten. Ik maakte mij zoveel zorgen over het lot van het
Trojaanse volk. En ik dacht, zoals gewoonlijk, weer aan mijn liefste Kreousa,
hoe zij mijn zorgen weg nam door mij zacht over mijn hoofd te strelen en te
zeggen dat alles wel goed kwam, dat ik maar op de goden moest vertrouwen en
vooral op mijn moeder, de godin Aphrodite. Zij zou mij altijd blijven helpen
bij wat ik ook zou doen.
Mijn vader had mij
aangeraden terug te keren naar Delos om opnieuw de god Apollo te vragen naar de
plannen van de goden. Maar hij ziet me al aankomen. Goden vinden het niet
prettig dat ze niet begrepen worden.
Toen ik eindelijk dacht
in slaap te zijn gevallen, stonden er plotseling twee jonge mannen aan mijn
bed. Ze zeiden dat ze de Penates waren, beschermers van huis en haard,
behorende bij onze familie sinds oeroude tijden. Ze verkondigden me dat Apollo
hen zelf gezonden had om me te vertellen, dat ik me vergist had. Ik zou moeten
reizen naar het land van herkomst van een andere voorvader, Dardanos. En dat
land was Italia, door de goden Hesperia genoemd.
Was het een droom?
Was het werkelijkheid? Ik sprong uit bed, offerde wijn als dank aan de goden en
rende naar mijn vader om hem te vertellen wat me was overkomen. Die begreep
meteen dat de goden, zoals gewoonlijk, weer eens een dubbelzinnige boodschap
hadden gegeven. Mensen hebben meerdere voorvaderen. En vergissen is menselijk. Bovendien had ooit
Kassandra het hem al eens voorspeld. Maar wie geloofde nu die kleine knotsgekke
Kassandra? Niemand toch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten