Gustave Doré illustrating Canto XIII of Divine Comedy, Inferno, by Dante
Alighieri. Caption: Harpies in the Forest of Suicides
De harpijen
("roofsters") (Grieks: ἅρπυια, harpyia; Latijn: harpeia) waren in
de Griekse mythologie eerst de drie zeer mooie, gevleugelde dochters van
Elektra en Thaumas. Later werden ze vervaarlijke wezens, meestal afgebeeld als
roofvogels met scherpe klauwen. Zij hadden echter het gezicht van een oude
vrouw en een vuil onderlijf.
Hun namen waren:
Kelaino (de "duistere"), Okypete ("snelgevleugde") en Aëllo
("snelle storm").
Uit Dantes
Inferno:
Here the repellent harpies make their nests,Who drove the Trojans from the StrophadesWith dire announcements of the coming woe.They have broad wings, a human neck and face,Clawed feet and swollen, feathered bellies; they cawTheir lamentations in the eerie trees.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten