Wat is toch die
liefde?
De hoogste drang
Of de smoes van je
lusten
En daarna het
gevang?
Wat zijn toch die
woorden
Die iedereen kent
Die bedoeld voor
het leven
Verwaaien in het
moment?
Wat is toch die
liefde
Die je omarmt en
verwart?
De eeuwige twijfel
Of het feest van
je hart?
Of is het een
leugen
En duurt die het
langst?
Het licht van de
wereld
Of het vod van de
angst?
Wat is toch dat
strelen?
De hand die
bevrijdt?
Of om rustig te
houden
Het beest dat soms
bijt?
Wat doen toch die
jaren?
Dat sluipend
gevaar
Dat ze je binden
en hechten
En toch drijven
uit elkaar?
Wat is toch die
liefde?
Een koningin of
tiran?
De hoop van de
vrouwen
Het gemak van de
man?
Onze enige kans
hier
De verlossing, de
graal
De val van de
engelen
Of het gewoon
allemaal?
_____________________________________________________________
We kennen elkaar
nu al zeven jaar, zeven diepe krassen in de muur.
Achter in de kamer
zing je met je hese stem: 'Liefde is het hondje van m'n ziel.'
We zagen elkaar
zomaar in 'n straat, waren naar het grote onderweg.
Er was iets dat
ons samenhield daar even voor 'n nacht,
daarna niet meer
losliet uit z'n klem.
Noem 't geen
liefde, alsjeblieft, noem 't wat je wilt, maar noem de liefde
liever niet. De
ochtend schiet over het land. Ergens in de rand van het bos
zit de havik stil
te wachten of er al een haas of houtduif komt.
Niet meer dan wat
woelen in je slaap op de vage beelden van 'n droom.
Maar nu sta je
voor de spiegel in je blauwe jurk. Alles lijkt zo eeuwig en zo licht.
Noem 't geen
liefde, alsjeblieft, noem 't wat je wilt, maar noem de liefde
liever niet. De
boer giet z'n melkbussen vol. Diep in haar hol ligt de vos
met d'r jongen
stil te wachten tot rond de kippen straks de schemer valt.
Alsof we in elkaar
geboren zijn, twee verloren kinderen van een gril.
Bang kijken we
elkander aan, lijken vroeg of laat in elkaar ook dood
te moeten gaan.
Noem 't geen
liefde, alsjeblieft, noem 't wat je wilt, maar noem de liefde
liever niet. De
wolken trekken traag voorbij. Ginder in de wei staan de paarden
dicht opeen en
wachten stil tot straks de wind hen weer over de heuvels jaagt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten