Amper was de smekeling
uitgesproken of wij zagen een kudde schapen aankomen met in hun midden het
monster zelf. Hij gebruikte een boomstam als stok en tikte daarmee overal om
zich heen. Midden op zijn voorhoofd een gapend gat waar het rode bloed uitdrupte.
Wij besloten geen
moment te wachten en meteen te vertrekken. We namen die arme sloeber met ons
mee.
De Cycloop had ons
echter gehoord en begon luid te schreeuwen. Op zijn gebrul stormde een aantal
Cyclopen de bossen uit. Dreigend renden ze naar het strand. Gelukkig waren we
net op tijd buiten hun bereik.
Na te zijn
ontkomen aan de greep van de mensenverslindende Cyclopen voeren wij met een
noordenwind in de zeilen om Sikelia heen. We voeren langs mooie kusten en
gevaarlijke klippen. Tenslotte kwamen wij aan land in Drepanum.
Had ik maar
geweten wat het wrede noodlot dit keer voor mij in petto had.
Op dit leed was ik
niet voorbereid. Want hier in deze haven vertrok mijn vader naar het rijk van Hades.
Mijn vader die mij
altijd met zijn wijsheid had bijgestaan. Hij die mij alleen opgevoed heeft
nadat mijn moeder moest terugkeren naar het godenrijk op de Olympos. Alweer is
iemand die mij lief was mij ontnomen doordat Atropos de draad heeft doorgeknipt.
Deze pijn snijdt
diep in mij. Laat dit het laatste verdriet zijn dat ik moet verdragen, want ik
kan het niet aan dit nogmaals mee te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten