Toen het morgen
werd, en de wolken verjaagd werden door de rozevingerige Eoos, stormde een in
lompen geklede magere man op ons af. Op enige afstand van ons bleef hij
verschrikt staan. Hij keek naar ons alsof we het grootste gevaar waren dat hij
ooit had meegemaakt. En wij keken naar hem en zagen zijn lange baard en
haardos, vol klitten en ernstig vervuild. Toen raapte hij schijnbaar al zijn
moed bij elkaar en liep op ons af. Vlak voor mij zeeg hij door zijn knieën en
smeekte hij ons hem mee te nemen ver weg van dit eiland, of anders te doden,
want hij wenste liever gedood te worden door een mensenhand dan te worden
verslonden door een Cycloop.
Wij vroegen hem
wie hij was en waar hij vandaan kwam. Het bleek een Achaeër te zijn die tegen
ons had gevochten in de oorlog. Een vijand van weleer.
Zijn naam was
Achaimenides, zoon van Adamastos, afkomstig van Ithaka. Hij was met Odysseus
meegekomen naar Troje om ons te bestoken. Na de vernietiging van onze stad
waren ze met hun vloot hier op dit eiland terechtgekomen. Hij was met Odysseus
meegegaan naar de grot van de Cycloop Polyphemos. Daar werden ze enige tijd
gevangen gehouden en dreigden ze één voor één opgeschrokt te worden door het
eenogige monster. Nadat Odysseus deze met wijn bedwelmd had en zijn ene oog
uitgestoken had, konden ze uit de grot ontsnappen. Maar hun haast om van het
eiland af te komen was zo groot, dat ze hem achterlieten. Zich schuilhoudende
voor de Cyclopen en zijn honger stillend met kruiden en bessen had hij al die
tijd kunnen overleven.
In zijn ogen waren
Cyclopen een groter gevaar dan menselijke vijanden, de Trojanen waartegen hij
misdaden had begaan en die hem als straf daarvoor zouden kunnen doden.
Maar hij is ook
een mens, we kunnen hem hier niet achterlaten. Deze armzalige smekeling
verdient een tweede kans. Vergeving is beter dan wraak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten