Vanaf de Tracische
kust zijn we naar het heilige eiland Delos gevaren. Daar hebben we de god
Apollo om raad gevraagd. Hij droeg ons op naar het land van onze voorvaderen te
gaan. Volgens mijn vader, de wijze Anchises, die alles wist over onze
voorvaderen, was dat het eiland Kreta. Daar kwam onze stamvader Teukros
vandaan.
We wisten dat
Kreta een mooi vruchtbaar eiland was. Bovendien hadden we vernomen dat koning
Idomeneus, een van onze vijanden tijdens het beleg van Troje, inmiddels
verdreven was. Het scheen ons er niet vijandig gezind.
Op Kreta waren we
een stad gaan bouwen, Pergamea. De akkers werden bebouwd en het leven lachte
ons weer toe.
Plotseling sloeg
het noodlot met harde hand toe. Bomen, planten en mensen werden ziek en gingen
dood. Er brak een alles verterende pest uit over het land. Vele mensen verloren
hun dierbaren. Velen werden ziek. Had ik hen, de overlevenden van de slag om
Troje, naar dit eiland gebracht om alsnog te sterven? En wat als mijn zoon
Askanios ook ziek wordt en sterft? Zou ik dat verdriet kunnen verdragen? De
dood van mijn geliefde Kreousa was het ergste wat ik ooit heb meegemaakt. Als
ik mijn zoon ook zou moeten missen…
Waarom toch,
Apollo, hebt u ons verteld hierheen te gaan? Wat is de bedoeling van de goden?
Hebben wij nog niet genoeg geleden?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten