Geef de reiziger een stoel,
geef hem brood en droge kleren,
laat hem
zitten bij de haard.
Hij is overal geweest,
hij die alles heeft
verloren,
hij die nooit iets heeft bewaard.
Haal flessen uit de
kelder
en haal muziek in huis.
Laat iedereen het horen:
de reiziger is
thuis.
Geef de reiziger het woord,
laat de reiziger vertellen.
Maar
hij schudt zijn hoofd en wacht.
Hij heeft overal gezocht,
hij heeft
nergens iets gevonden
en hij heeft niets meegebracht.
Hij zegt: ik ben
veranderd,
ik ben hier niet meer thuis.
Maar laat de kinderen komen,
de
kinderen van dit huis.
Laat de kinderen komen,
laat de kinderen
komen,
ik heb aan ze gedacht.
Ze zullen mij niet kennen
en ze zullen
mij niets vragen.
Ze hebben niets verwacht.
En niemand zal
begrijpen
wat ik doen kom in dit huis.
Maar de kinderen zullen
zeggen:
de reiziger is thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten